24 oktober 2019

Ik wil me nergens mee bemoeien, maar....

Momenteel verblijf ik in een hotel in het noorden van het land en zoals met bijna alles in mijn leven, doe ik dat in mijn eentje.

Iedere ochtend ga ik braaf naar het ontbijt en zit ik in mijn eentje een beetje te mijmeren, of met mijn telefoon te spelen, terwijl ik mijn ontbijt op mijn gemak naar binnen werk. Zo ook vanochtend.....

Aan het tafeltje tegenover me hoor ik ineens een vrouwenstem: “sorry hoor, ik wil me nergens mee bemoeien, maar ik vind het erg onsmakelijk zoals jij die bacon met je vingers zit te eten.”

Ik keek nog even voor de vorm om, om te kijken of ze het tegen een onzichtbare kleuter had, maar helaas was dat niet het geval.... en ja, ik zat inderdaad de crispy stukjes bacon met mijn vingers te nuttigen, dus ze had het inderdaad tegen mij....zucht.

Tja... en dan moet ik even alle zeilen bij zetten om mezelf te blijven, in plaats van dat ik de pubers in mijn hoofd laat overnemen en het woord laat doen.

Inmiddels zijn er meerdere hoofden meer of minder opvallend mijn richting op gedraaid en daar voel ik me erg ongemakkelijk bij, want ik ben het liefst zo onzichtbaar mogelijk. En hoewel onzichtbaar zijn makkelijker is als je gewoon je mond houdt, kon ik het blijkbaar toch (weer) niet laten.

Ik hoor mezelf zeggen. “Het spijt me dat u dat onsmakelijk vindt, ik vind ook een boel dingen onsmakelijk. Zoals u bijvoorbeeld de hele tijd opzij, mijn kant op zit te hoesten zonder uw hand voor uw mond te houden, of zoals u de hele tijd met een open mond vol spek en ei tegen uw tafelpartner zit te blaten, dat zijn dingen die IK onsmakelijk vind. Maar ik DENK dat, ben verstandig en stop na het eerste deel van uw zin.”

Het was even stil.... en ik ga verder met mijn bacon. “Wat bedoel je?” Vraagt ze dan toch nog.

 “U begon met ‘sorry, ik wil me nergens mee bemoeien’.... doe dat dan ook niet. U hoeft mij niet op te voeden, zoals u ziet is dat de eerste keer al schromelijk mislukt, dus hou gewoon uw mond en bemoei u er niet mee.”

Langzaam draaien hoofden weer richting hun eigen bord, ik eet mijn ontbijt op, nu expres nog meer zaken met mijn vingers in mijn mond stoppend, want tja, als ik opstandig word, dan ben ik inderdaad een uit de kluiten gewassen kleuter.

De mevrouw aan het andere tafeltje kijkt niet meer mijn kant op, maar mompelt nog iets tegen haar tafelpartner.

Ik drink m’n kop thee leeg, sta op en verlaat de eetzaal...
Goed, en dan is mijn dag nog geen uur bezig....
Dat belooft nog wat.

plaatje: met dank aan internet

21 oktober 2019

Traumatische verbanden...

Sinds een jaar zit ik in een afvalprogramma. Ik noem het heel gekscherend altijd het ‘fat people program’, maar zeg er ook altijd wel bij, dat die naam geen recht doet aan de mensen die daar keihard aan het werk zijn om iets aan hun overgewicht te doen, want eerlijk is eerlijk, het is hard, heel hard werken.

Het programma bestaat uit drie componenten: beweging, diëtiek en een psychologische component.

Om mee te mogen doen, moet je een eetstoornis hebben en last hebben van eetbuien. Nu heb ik niet de soort eetbuien die daar doorgaans voorkomen. In plaats van enorme hoeveelheden snoep, koek en ander zoetigheid, bestaan mijn ‘eetbuien’ uit grote hoeveelheden vlees naar binnen werken.

In een jaar tijd, heb ik best veel bereikt. Ik ben 11 kilo lichter, ben 4 % vet kwijt en ook nog eens een boel centimeters. Voor het eerst in mijn leven weet ik wat een volwaardige maaltijd is en weet ik wat normale portiegroottes zijn. Dingen die ik in mijn leven nooit eerder geleerd heb.

Ook op sportief gebied gaat het super. Ik hield altijd al van sporten, maar ik ben zelfs aan het (langzaam) hardlopen geslagen en nu ik het wat langer en makkelijker vol begin te houden, durf ik bijna hardop te zeggen dat ik het leuk begin te vinden. Als je me dat een jaar geleden gezegd zou hebben, dan had ik je keihard in je gezicht uitgelachen. Maar je ziet, de wonderen zijn de wereld nog niet uit blijkbaar.

Het enige onderdeel waar het niet zo goed gaat (understatement) is de psychologische component. 

Met de eerste psycholoog die voor mijn neus gezet werd en die volgens haar eigen zeggen “was uitverkoren door het team om met mij te werken” had ik na het eerste gesprek al ruzie. Dat ging dus niet lang goed.

Vervolgens kreeg ik na lang aandringen een ander. Maar ook hier loopt het voor geen meter. Het liep zo slecht zelfs, dat ik compleet onderuit ging. En dat is het me niet waard, maar stoppen met het programma zou ik ook heel lastig vinden, want ik heb er wel degelijk baat bij en ik leer nog steeds nieuwe dingen.

Ik loop al heel lang in de psychiatrie mee en als ik iets wel kan, dan is het nadenken over mezelf, mijn gedrag en mijn situatie. En ik denk dan ook dat ik wel weet waarom het daar steeds mis loopt. 

Binnen dit programma ziet men vooral ‘emotie eters’ oftewel mensen die eetbuien hebben als gevolg van (meestal vervelende) emoties. Ze proberen die vervelende emoties dan weg te eten met grote hoeveelheden (vaak zoet) voedsel.

Ik ben geen emotie eter, ik ben een externe eter. Als ik op tv een reclame zie van een nieuw soort hamburger die me lekker lijkt, dan wil ik die proeven en het liefst NU. Zie ik in de stad iemand een stroopwafel eten, dan denk ik ‘oh, lekker, dat heb ik al zó lang niet meer op, dat wil ik ook’. En het lullige is dat die gedachte daaraan dus niet uit mijn hoofd gaat, voordat ik het betreffende artikel ook daadwerkelijk in mijn mond heb. En tja, stroopwafels zitten in een pakje en dan gaat het hele pakje op, en ben ik er weer voor maanden van af.

Maar als de diëtiste aan me vroeg “waarom niet 1 koekje?” Dan was mijn standaard antwoord altijd: dan is het maar op. Als het er is, moet het op.

Ik denk daar niet zo veel over na, het is iets dat volkomen automatisch gaat, waar eigenlijk geen gedachten mee gepaard gaan.

Ik vroeg me af waar dat vandaan kwam en ineens vallen er heel veel puzzelstukjes op hun plaats.

Ik kom uit een situatie (vroeger) waar ik niet altijd eten kreeg. Ik was nooit zeker of en wanneer er een volgende maaltijd ging zijn en áls er al eten was, dan kon het ook zo maar afgepakt worden. En dus heb ik eigenlijk mijn hele leven (stiekem) al een hele rare relatie met eten.

Ik ben een soort van ‘food hoarder’ ik verzamelde grote hoeveelheden eten in mijn kast, die ik ook ver over de datum nog op at.

Een maaltijd lijkt bij mij soms op een soort van snelheidswedstrijd, ik kan het binnen 2 minuten naar binnen werken.

Als ik met anderen uit eten ben probeer ik me te spiegelen aan de anderen: qua hoeveelheid, qua snelheid, qua keuzes....

Als iemand voorstelt om een bepaalde schotel te delen, dan schiet mijn hoofd acuut in de stress.... IK WIL NIET DELEN, ik wil mijn eigen bord met eten, helemaal alleen van mij!

En als iemand een frietje van mijn bord bietst, of iets wil proeven, dan wil ik het liefst zijn of haar vingers afhakken. En al die jaren had ik niet door, waar dat nou vandaan kwam, best een beetje dom, maar het kwartje valt nu pas.

Nu mag ik het in dit fat people program wél hebben over mijn eet probleem, maar ik mag het dus niet hebben over trauma, stemmen, dissociatie en alle andere shit in mijn leven, want dat hoort bij mijn lokale psycholoog thuis. Maar trauma, ligt onder mijn eetprobleem, dus als ik het over dat eet probleem moet hebben, dan zullen we toch echt over dat trauma moeten praten, want emoties zijn bij mij niet/nauwelijks van invloed.

Maar ja.... dan vraag ik me dus af, omdat het gedrag voort komt uit trauma en zo automatisch gaat, zonder dat ik erover denk (een soort instinct zoals mijn ex-woonbegeleider het benoemde), kun je dat nu dan nog veranderen? Of zit dit zo in je systeem, in je ‘zijn’ ingebakken, dat het er niet meer uit kan?

Ik weet het niet....maar dat ik er iets mee moet (en wil), dat is zeker....


plaatje: gejat van internet

20 oktober 2019

Een simpel zinnetje... een wereld van verschil

Vandaag kreeg ik, zoals zo ongeveer elke dag, een herinnering van Facebook.

Drie jaar geleden was ik aangekomen in Parijs voor het Wereld Stemmenhoor Congres.
Deze congressen bezoek ik al heel erg lang.
Mijn eerste was ooit in Dundee, waar ik helemaal in mijn eentje naartoe ging en als een bang vogeltje voornamelijk in een hoekje zat te kijken naar anderen.

Deze congressen hebben me enorm geholpen in mijn herstel. Ik ontmoette er andere stemmenhoorders, die daar op een podium een krachtig verhaal stonden te vertellen over hun leven. Hun verhalen hadden vaak veel raakvlakken met dat van mij, maar het verschil was dat zij daar op dat podium stonden en ik achter in de zaal in een hoekje zat, te hopen dat ik onzichtbaar was.

Hopen dat ik onzichtbaar was en tegelijkertijd er zo graag bij willen horen.... Hopen dat ik misschien ook ooit wel een normaal leven zou kunnen hebben, net zoals die mensen daar bovenop dat podium, waar ik zo tegenop keek.

Ieder jaar keek ik uit naar deze congressen. Daar zijn voelde als thuiskomen.
De mensen die ik ieder jaar opnieuw tegenkwam voelden meer als familie, dan mijn eigen familie hier thuis. Daar mocht ik zijn wie ik was, met alle onderdelen die daarbij hoorden.

Naar mate de jaren verstreken, werd de familie groter, de band intenser (althans zo voelde dat). Soms vielen er mensen af, doordat ze hun weg gevonden hadden en de congressen niet meer zo nodig hadden, en er kwamen steeds meer mensen bij.

Een plek waar ik mezelf kon zijn dus....
En toen kwam het congres in Parijs... En oh, wat vond ik dat eng...

In dat jaar was ik bezig met mijn traject bij de Genderpoli van het VUMC. Ik had nog geen idee hoe en wat. Ik wist alleen dat ik me absoluut geen vrouw voelde... En omdat ik ook ben opgegroeid in een wereld waarin alleen mannen of vrouwen bestaan, betekende dat toen nog in mijn hoofd dat ik wel man moest zijn. Meer smaken waren er destijds (op dat moment) in mijn hoofd (nog) niet.
(Pas later zou ik leren dat er ook nog zoiets als non-binair was en dat dát het hokje was waar ik me prettig voelde)

Kort daarvoor had ik besloten dat ik wilde onderzoeken hoe het zou voelen om als 'man' door het leven te gaan. En dus had ik in het communicatieplatform van het congres verteld dat ik vanaf dat moment graag Mick, hij en hem wilde zijn... En dat was me een partij eng!!!!
Wat zouden mensen daar wel niet van denken: "daar heb je haar weer...", "zucht, dat is gewoon weer een fase, niet teveel aandacht aan besteden.", "aansteller", "doe normaal!"enz.

Maar toch stapte ik in de trein, ik zou wel zien wat er ging gebeuren.
Bij aankomst in het hotel was het heel dubbel: zoveel lieve oude vrienden, die zo vertrouwd en veilig voelden, maar tegelijkertijd voelde ik me bang, onzeker en onveilig. Hoe zouden ze reageren?

Uiteindelijk kwam er een man uit Noorwegen op me af, die ik al jaren kende. Hij stak zijn hand uit, schudde hem en zei: "Ik heb gelezen dat je vanaf nu Mick bent, welkom Mick" en vervolgens een dikke knuffel.
En dat was het. Vanaf dat moment was ik voor hem Mick en hij en hem, alsof het niks was!!!

En ik??? Ik dook eerst de wc in om even heel hard te huilen (van opluchting) en daarna was de grootste spanning er vanaf.

Het werd een chaotisch congres, maar chaos schept ook een band.

En wat ik ook heel leuk vond om te merken (dat congres nóg meer dan tijdens de andere congressen) was, dat ikzelf nu de rol had/nam, die anderen al die jaren voor mij hadden gehad. Ik zag mensen als bange vogeltjes alleen in een hoekje zitten en stapte erop af om een praatje te maken en ze (als ze dit wilden) mee te nemen naar anderen om ze aan elkaar voor te stellen.
Grappig hoe dat zo gaat, zonder dat je het door hebt.

Terug naar de man uit Noorwegen.
Wat hij die dag deed, was misschien iets kleins, maar het was voor mij van onuitwisbare waarde.
Het was een bevestiging die ik op dat moment zó ontzettend hard nodig had: ik mocht er zijn, met mijn nieuwe naam en nieuwe voornaamwoorden.

Een tijd na dit congres, kwamen we elkaar weer ergens anders tegen. En ik vond het heel belangrijk om hem te vertellen hoe belangrijk die handdruk en dat zinnetje voor me geweest waren. Hij zei dat het voor hem vanzelfsprekend was geweest om dat te doen. En dat is natuurlijk lief, maar zo vanzelfsprekend was dat voor de meeste mensen dus niet....

Ik ben blij dat ik dit nog tegen hem heb kunnen zeggen. Begin vorig jaar overleed hij aan kanker.
Ik kan natuurlijk heel cliché zeggen dat hij een fantastische man was. En natuurlijk, dat was hij ook! Maar ik heb ook genoeg minder leuke momenten met hem gehad. Maar dat doet niks af aan het feit dat hij op die ene dag in Parijs, met een handdruk en een simpel zinnetje een onuitwisbare indruk in mijn hart heeft achter gelaten....

Geir.... dank je wel....

foto: ontmoetingen in de lobby....


(dit stuk wilde ik al heel lang schrijven.... Maar het lukte me niet.... kun je dat wel maken als iemand dood is? Maar gelukkig heb ik het hem voor zijn dood nog zelf kunnen zeggen.)

19 oktober 2019

En nu is het klaar...

Ik heb al heel lang niks meer geschreven. Niet omdat er niks te schrijven viel, maar omdat iemand, die ik als goede vriend zag, het nodig vond om mijn schrijfsels als ‘nutteloos’ en ‘zinloos’ te bestempelen.

En laten we eerlijk zijn: mijn schrijfsels zullen de wereld niet veranderen en zijn in die zin ook nutteloos, maar voor mijzelf zijn ze van grote waarde.

Zoals Acda en de Munnik ooit al eens zongen: “Ik ben geen held, tenminste niet een die telt, maar ik doe mijn best te blijven staan. Wat ik schreeuw lijkt niet slecht, maar wat ik schrijf ben ik echt en zo kan ik een beetje van de wereld aan” (uit: Schoolplein)

En ja, dat geldt dus zeker ook voor mij.
Schrijven is belangrijk voor me. Het gaat me makkelijker af dan spreken, het gaat bijna vanzelf.
Mijn hoofd wordt er leger van en ik word er rustiger van. Bovendien kan ik er mijn frustraties en creativiteit in kwijt en het maakt me simpelweg een iets gelukkiger mens.

En dat heb ik me dus 'af laten pakken' door iemand die het nodig vond om een oordeel te hebben over mij, mijn doelen in het leven en mijn schrijfsels.

Dom, dom dom dus....

Ik ga ieder jaar in de herfst/winter onderuit.
Ik word zo depressief als een deur en om daar weer uit te kunnen komen, moet ik voor mezelf een aantal doelen en projecten bedenken, die me weer een jaar door kunnen helpen. Die doelen zijn vaak heel simpel. Ik wil dit of dat borduurwerk afkrijgen, ik wil ergens dat jaar een lange wandeltocht maken, een boekje maken van mijn blogs enz.

Geen grootse dingen voor de wereld, zelfs geen grootse dingen voor een ander. Zelfs geen grootse dingen voor mijzelf, maar haalbare stapjes om weer een jaar verder te kunnen.

Mijn doelen waren volgens deze persoon zinloos, omdat ik daarmee niks betekende voor een ander, een ander niet gelukkig maakte. En dat klopt, dat is helemaal waar. Maar al mijn doelen zijn wél ‘in eigen beheer’. Voor het bereiken/slagen van mijn doelen ben ik van niemand anders afhankelijk dan van mijzelf. Als jij jezelf in het leven het doel stelt om altijd maar de ander gelukkig en tevreden te maken, dan ben je ontzettend afhankelijk van de ander voor het slagen van je doel en dus ook of jij je geluk gaat bereiken. Want of jij iets betekent voor de ander, of een ander gelukkig maakt (waardoor jij je geslaagd/nuttig/zinnig voelt), ligt niet in jouw macht, dat ligt bij de ander.

Dus ja, mijn doelen zijn gericht op mijn eigen geluk en kunnen alleen bereikt worden als ik me daarvoor inzet. Mijn geluk is hierin niet afhankelijk van een ander. Een ander kan mij daarin dus niet teleurstellen of beletten mijn doel te halen.

En natuurlijk, iedereen heeft recht op een eigen mening.
Je mag mijn schrijfsels, mijn doelen in het leven, mijn hobby’s en alles aan mij zinloos en nutteloos vinden, dat vind ik soms van de dingen die anderen doen ook. Maar je hoeft niet alles wat je zegt of denkt ook hardop te zeggen.

In plaats van me te vertellen hoe zinloos en nutteloos alles wat ik doe in jouw ogen is, kun je ook gewoon ervoor kiezen om het te negeren. Lees het niet, bekijk het niet, laat mij in mijn waarde.

Stampertje (van Disneys Bambi) kreeg van zijn moeder al heel vroeg geleerd: als je niks aardigs weet te zeggen, zeg dan niks, niemendal”. Een wijsheid, waar we allemaal, inclusief ikzelf, regelmatig een voorbeeld aan zouden kunnen nemen.

Goed..... dat gezegd hebbende....
Ik ga weer verder met mijn nutteloze schrijfsels, want ik heb het gemist.

foto: gejat van internet