26 september 2021

De macht van het (familie) systeem...

Als je me echt zou kennen, dan zou je weten dat ik niet zo'n goede band heb met mijn familie. En als je me nog beter zou kennen, dan zou je weten dat wat ik net schrijf nogal een understatement is.

Als je mijn boek gelezen hebt, dan begrijp je misschien wel waarom dat zo is, maar voor degenen die mijn boek (nog?) niet gelezen hebben, zal ik het zo kort mogelijk proberen uit te leggen.

Ik kom uit een heel perfect gezin, waar op het eerste zicht niks mis mee is. Vooral aan de buitenkant, want binnen de vier muren van ons huis speelden zich een hoop dingen af die het daglicht niet konden (en kunnen) verdragen. Maar ja, dat zag dus niemand, omdat het hele gezin er enorm in getraind was om aan de buitenwereld vooral niks te laten merken, behalve dan hoe keurig, netjes, perfect en normaal we waren.

Als kind had ik allemaal niet zo goed door, dat het niet klopte. Ik zag heus wel dat dingen bij ons thuis (heel) anders gingen dan bij andere gezinnen, maar ja, als wij visite hadden gingen dingen er ook ineens heel anders aan toe. Dus waarom zouden andere gezinnen, de boel ook niet een beetje (veel) opleuken als er iemand mee kon kijken? Voor mij was dat de normaalste zaak van de wereld: wat er bij mij thuis gebeurde, was mijn realiteit en ook al was die heel anders dan wat ik bij anderen zag, dat deed niks af aan het feit dat ik het moest doen met hoe het er bij ons aan toe ging.

Voor veel mensen klinkt dit onbegrijpelijk als ik dat zo zeg. Er was namelijk sprake van mishandeling en verwaarlozing, dus hoe kun je, zeker als je wat ouder wordt, stug vol blijven houden dat je het niet doorhad?

En toch was dat zo. Ik was niet dom, integendeel, ik kon heel goed nadenken. Maar ik ben opgegroeid in dit zieke systeem, waardoor deze zieke realiteit, mijn dagelijkse realiteit was. Een realiteit waarvan ik ergens wel wist dat het niet helemaal klopte, maar waarvan ik het ook niet in mijn hoofd haalde om er iets mee te doen of om het bespreekbaar te maken met anderen, juist omdát ik heel goed wist wat er dan zou gebeuren.

Ons gezin hing eigenlijk van geheimen aan elkaar. Op het verklappen van die geheimen stond straf. Dus eigenlijk werd ik van kleins af aan opgeleid tot een soort van topacteur: Altijd en overal mooi weer spelen, het gaat altijd goed, en ook als het niet goed gaat, dan lieg je alles bij elkaar zodat de buitenwereld maar blijft denken dat het goed gaat.

Toch ben ik de enige die door deze familiedynamiek in de problemen raakte. Ik kon mijn echte wereld niet aan mensen uitleggen, dus verzon ik een compleet andere wereld die ik wél kon vertellen. En op die manier probeerde ik (zeer onhandig, ik geef het toe) duidelijk te maken dat er iets goed mis was, zonder mijn ouders (en ook mezelf) in de problemen te brengen.

Maar goed, dat ging mis, en ik kwam wel degelijk in de problemen, zodanig dat ik in de psychiatrie belandde. Maar ook daar hing altijd de dreiging van thuis boven mijn hoofd, waardoor ik loyaal bleef aan mijn familiesysteem en nooit kon zeggen wat er daadwerkelijk thuis gebeurde.

Toen ik klaar was met mijn middelbare school, wist ik niet hoe snel ik thuis weg moest komen en ging ik op kamers. Maar loyaal als ik was, bleef ik ieder weekend braaf naar huis gaan en zo bleef het familiesysteem zijn macht over mij houden. 

Doordeweeks deed ik mijn best om aan mezelf te werken en iets positiefs op te bouwen, maar na een weekendje thuis, konden mijn hulpverleners en ik eigenlijk samen weer van voor af aan beginnen. Ik wist wel dat die bezoekjes aan huis me verre van goed deden, maar ik kon het contact ook niet helemaal verbreken. Hoe kut en moeilijk het thuis ook was, die loyaliteit zat er (letterlijk) zó in geramd, dat ik die stap (verbreken van contact) niet kon zetten, ook al werd me dat van alle kanten aangeraden.

Een aantal jaar heb ik nauwelijks contact gehad en heb ik mijn ouders ook niet gezien. Er was heel af en toe een keer een smsje, maar dat was het dan ook wel. En in die periode groeiden we (voor zover dat mogelijk was) nóg verder uit elkaar, tot het punt waarbij ik het gevoel kreeg dat ik geen familie meer had, ook al was dit mijn eigen keuze.

In die jaren dat het contact minimaal was, bloeide ik redelijk op. Ik zal nooit gaan blaken van het zelfvertrouwen of gaan overlopen van positiviteit, maar het werd in die periode in ieder geval stukken beter dan het ooit geweest was. Maar het stuk loyaliteit bleef toch altijd aan me knagen. Het zijn nu eenmaal toch mijn ouders.

En dus besloot ik dat ik toch zo af en toe eens langs moest gaan. Tenslotte worden zij ook ouder, hebben niet het eeuwige leven en het zou voor mij pas écht heel ongemakkelijk worden als hun begrafenis de eerstvolgende gelegenheid zou zijn dat ik ze (nou ja, degene die niet dood is dan) weer zou zien. En dus besloot ik dat ik 1x per jaar op bezoek moest gaan, al was het maar voor een kopje koffie. 

Zodra ik ook maar één teen over de drempel van mijn ouderlijk huis zette, merkte ik dat ik meteen terug in het systeem zat. Onmiddellijk werd ik weer meegezogen in de negativiteit, het klagen, het zeuren, het afkraken van alles en iedereen, het 'wij zijn beter dan de rest'. Kortom: alles waar ik mijn hele leven zo'n grote hekel aan had. Binnen drie seconden, zat ik er weer tussen en in, met als grote verschil dat ik het nu herkende, ervoor kon kiezen om er (redelijk) uit te blijven en om te vertrekken als ik er geen zin meer in had. Dus tja, het is niet heel veel, maar het is wel een beetje winst.

Corona zorgde ervoor dat ik een heel goed excuus had om  niet bij ze op bezoek kon gaan. Maar wat ik steeds meer merk, is dat zelfs op zoveel afstand, mijn ouders nog steeds heel veel macht over me hebben. En daar baal ik enorm van....

Hoe ze dat dan doen? Eén van de straffen van bijvoorbeeld mijn moeder vroeger, was om me dood te zwijgen. Op die manier merkte je héél goed dat je iets misdaan had, maar je had geen idee wat het was. En geloof me, dat vond ik erger dan een goed pak slaag krijgen. 

Ook nu maakt mijn moeder nog gebruik van deze tactieken. We hebben sporadisch een app contact, maar als ik iets terug schrijf wat mijn moeder niet bevalt, dan gaat ze me weer doodzwijgen, door niks terug te sturen. En meestal kan ik nu denken: prima, jij je zin, lekker rustig. Maar op dit moment is er weer zo'n zwijg offensief bezig, waarbij ik merk dat ik dat allemaal wel heel stoer kan denken, maar dat ik aan alles in mijn lijf voel dat ik er tóch heel veel last van heb. Dat ik me bijna weer dat kleine kind (of de puber) voel van vroeger, die aan alles voelt dat ik iets misdaan heb, maar geen idee heb wat dat dan moet zijn.

Ik merk dat ik er op dit moment veel wakker van lig (letterlijk) en als ik al een keer slaap, dat ik dan droom over wat het is wat ik dan fout heb gedaan en waarbij alle mogelijke scenario's de revue passeren. De nachtmerries en flashbacks nemen weer in volle hevigheid toe. En dat is op z'n zachtst gezegd kut. Want wat ga ik nu doen? Hou ik vol om er niet op te reageren (en hou ik dat daadwerkelijk lichamelijk en geestelijk nog lang vol?) of stap ik weer terug in het systeem en trek ik het boetekleed alvast aan en ga vragen wat ik misdaan heb? 

Ik wil heel graag kiezen voor het eerste, er gewoon schijt aan hebben, mijn leven leven en me niet laten beïnvloeden door de nukken van mijn moeder. Maar tegelijkertijd trekt de loyaliteit me ook aan mijn t-shirt en vindt dat ik de eerste stap dan maar weer moet gaan zetten... 

En zo zit ik, zonder dat ik het wil, zonder dat ik er ook maar iets voor hoef te doen, terug in het oude familiesysteem. 

Eén ding is heel duidelijk: mijn familie hoeft niet bij me in de buurt te zijn, om nog steeds heel veel macht over me te hebben: Loyaliteit sucks....

foto: gevonden op internet



18 september 2021

Wat vind jij daar nou van???

De laatste tijd zijn er steeds vaker woorden in onze taal die om wat voor reden dan ook veranderd ‘moeten’ worden. Wat al die oude woorden gemeenschappelijk schijnen te hebben, is dat ze op de een of andere manier voor bepaalde mensen kwetsend zijn, of toch op z’n minst zeer gevoelig liggen. 

Nu gaat het me in dit stukje niet zozeer om een podium te geven aan de welles/nietes of zin/onzin discussie. Mocht je dat willen doen, dan wil ik je met liefde en plezier doorverwijzen naar andere onderdelen op internet (zoals Facebook of twitter) waar dat soort dingen, het liefst anoniem en zo haatdragend mogelijk de norm lijken te zijn (geworden). Dus laten we die onzinnige discussie vooral niet hier gaan voeren. 

Of iets kwetsend of niet is voor een ander, is namelijk niet aan mij om te bepalen. Ik weet niet wat een ander ergens diep of minder diep (van binnen pijn doet). Ik kan namelijk ook niet oordelen over lichamelijke pijn, dus ook niet over geestelijke pijn. 

Pijn, zowel lichamelijk als geestelijk, zijn relatief, subjectief en persoonlijk. Iemand kan (bij wijze van spreken) een dubbele beenbreuk hebben en geen krimp geven, terwijl een ander bij een splinter in zijn vinger al krijst als een speenvarken. Daar kan ik als mens van alles van vinden en denken, maar ik heb geen idee hoe de persoon in kwestie deze pijn daadwerkelijk ervaart. 

Dus ook als het gaat over kwetsende opmerkingen, dan kan ik daar persoonlijk van alles van vinden, maar wat ik er ook van vind, het zegt in ieder geval niks over hoe anderen iets kunnen beleven en of ik wel of geen gelijk heb. 

Goed... dat gezegd hebbende... 
Een relatief nieuwe trend lijkt een poging om taal inclusiever te maken. En dat is een heel mooi streven, tenslotte zijn er denk ik weinig mensen op de aardbol die het fijn vinden om zich buitengesloten te voelen. En om het nóg iets specifieker te maken: er zijn veel discussies gaande om taal gender neutraler te maken. 

Ik, als non-binair persoon, worstel al vele jaren met het gevoel van wel of geen bestaansrecht te hebben, soms ook juist door taal. Dus dingen als ‘beste reizigers’ in plaats van ‘dames en heren’ vind ik zelf erg prettig. 

Een van de recentste woorden die ‘vervangen’ zou moeten gaan worden, is het woord ‘moedermelk’. En dat schopt vele mensen tegen het zere been, of om bij het onderwerp te blijven: het stuit vele mensen tegen de borst(en). 

Of JIJ het nu leuk vindt of niet, niet iedereen die zojuist een baby op de wereld heeft gezet, voelt zich een moeder. Daar kun je wederom van alles van vinden, maar dat verandert niks aan het feit dat er personen zijn, die zich nu eenmaal niet als ‘moeder’ identificeren. En ja ze hebben vrouwelijke onderdelen, waardoor ze die baby op de wereld konden zetten, maar het feit dat er een Ferrari motor in mijn Fiat 500 zit, wil nog niet zeggen dat mijn Fiat 500 dan ineens ook een Ferrari is. Het is nog steeds gewoon een Fiat 500 met een niet matchende merk motor erin. 

Feit is dus dat er mensen zijn die zich geen moeder voelen, en voor deze groep mensen, die ongetwijfeld een minderheid vormen maar daardoor niet minder belangrijk zijn, zal deze term niet passend zijn. 

Allerlei alternatieven passeerden de revue: mensenmelk, borstkasmelk en ik zal er vast nog wel wat gemist hebben.... 
En juist doordat een deel van mijn omgeving weet dat ik non-binair ben en soms worstel met het vinden van mijn plek in de taal, krijg ik recentelijk vrij vaak de vraag ‘wat vind jij daar nou van?’ 

Zoals ik mijn stuk al begon: het maakt niet uit wat IK ergens van vind. Ik heb zelf geen enkele kinderwens, en zal me nooit in de situatie gaan bevinden, dat ik voor mijzelf over deze dingen moet gaan nadenken, maar dat betekent niet dat er daarom niet over nagedacht HOEFT te worden. Als we geen van allen meer na zouden denken over dingen die voor onszelf een ‘ver van mijn bed show’ zijn, dan wordt de wereld, denk ik, vrij snel een nog engere en naardere plek dan het nu al is. 

Er is niks mis met woorden vervangen. Tijden veranderen, dus waarom taal dan niet? Jammer dat wij mensen, graag alles in hokjes en regels willen vastleggen. 
Waarom moet er voor een woord waar sommige mensen last van hebben een ‘set in stone’, vastliggend alternatief zijn? 

Als je in de geboortezorg werkt (welke functie dan ook) dan werk je met mensen. Dan gok ik dat er vast ergens in die (meestal) negen maanden ook wel eens een gesprek heeft plaatsgevonden en er ergens een dossier is aangelegd (we moeten namelijk alles hier protocolleren en vastleggen). Dan is er toch ook vast wel ergens een moment geweest waarop je samen tot een gezamenlijke taal kunt komen? 

Als een cliënt moeite heeft met de term moeder in het algemeen, dan spreek je over ‘ouder’ of desnoods ‘opvoeder’. Als het woord ‘moedermelk’ lastig is, dan zoek een alternatief waar deze persoon mee kan leven..... 

Moedermelk wordt heel vaak overigens ook gewoon ‘borstvoeding’ genoemd. En hoewel ik als geen ander weet dat non-binaire en/of trans mensen die borsten soms/vaak liever kwijt dan rijk zijn, zul je ze toch écht moeten hebben om überhaupt met dit bijltje te gaan hakken. Dus tja.... volgens mij ligt in dat woord ergens ook gewoon de oplossing. Maar misschien kan ik dat alleen maar zo voelen, denken en zeggen, omdat het mij persoonlijk niet raakt... wie weet... 

Het probleem ligt in ieder geval niet bij die ‘zeikerige, overgevoelige’ non-binaire of trans mensen, het probleem ligt in ons mensen, in ons als maatschappij, die alles in regels willen vastleggen.

Oeps... gaf ik stiekem toch mijn mening.