16 juni 2021

The Journey continues....

Als je hier al wat langer mee leest en me echt zou kennen, dan zou je weten dat ik in de periode tussen 2015 en 2018 op een spannende reis was. Een reis op zoek naar mezelf zou je kunnen zeggen.

In die periode was ik in behandeling bij de genderpoli van het VUMC in Amsterdam. Ik, geboren met een vrouwenlijf, voel me al mijn hele leven geen vrouw, maar meer man, maar ook dat is het niet helemaal. Ik voel me eigenlijk ‘niks’, waarbij niks een heerlijk waarden-loos en bevrijd gevoel geeft. Ik voel me gewoon Mick, niet meer en niet minder. 

Al vrij snel werd er geconstateerd dat ik inderdaad leed aan wat ze ‘genderdysforie’ noemen. Oftewel mijn geboortegeslacht, komt niet overeen met hoe ik mezelf zie en voel. En dat is fijn, want zodra dat bekend is, kun je gaan zoeken naar manieren om daar iets aan te gaan doen. 

Toen ik ooit verwezen werd naar de genderpoli, wist ik precies wat ik wilde (dacht ik): de hele zooi (baarmoeder en eierstokken) moest eruit en de andere zooi (borsten) moest er vanaf en ik wilde absoluut geen hormonen. 

Ik weet nog dat de psycholoog daar tegen me zei: “dat kan in principe, maar daar moeten we dan wel eerst heel goed over praten”. En dat is wat we dus gingen doen. Twee jaar lang zat ik in een soort van boemeltreintje en voerde ik gesprekken en uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat ik geen lichamelijke veranderingen wilde. Er was niks mis met mij of mijn lijf, maar wel met de maatschappij die alles maar indeelt in het hokje man óf vrouw, waarbij er geen oog is voor dingen die anders zijn. Ik vond dus dat de maatschappij zijn kijk op gender moest veranderen (en dat vind ik trouwens nog steeds). En mijn vraag veranderde van haal de zooi eruit en eraf naar: help mij als non binair persoon mijn weg vinden in een binaire wereld. 

Maar met die veranderde vraag, eindigde dus mijn traject op de genderpoli. Ik 'wilde' immers geen lichamelijke veranderingen en dus werd ik doorverwezen naar een deskundige ‘in de buurt’ (dat viel best een beetje tegen, maar vooruit het was dichterbij dan Amsterdam). Daar ben ik overigens nooit naartoe gegaan, ik ging het zelf wel uitzoeken.

Toch was dat destijds niet de enige reden dat ik aangaf dat ik geen veranderingen wilde. Want stiekem wilde ik dat nog steeds heel graag, daar was weinig aan veranderd. Ik durfde echter niet, omdat ik geen idee had hoe ik zo’n operatie moest gaan uitleggen aan mijn omgeving, mijn vrienden en familieleden. Maar dat kon ik nog niet hardop zeggen of zelfs maar toegeven aan mezelf. Die angst woog zwaarder dan mijn eigen gevoel en mijn eigen welzijn. En dus kwam de boemeltrein daar tot stilstand.

Ik deed mijn best om mijn weg te vinden in deze binaire wereld, waar ik me steeds maar onbegrepen voel(de) en waar ik steeds het gevoel had (en heb) dat er geen plek was (en is) voor mensen als ik. Maar ik deed mijn best en een tijdje ging het redelijk. Door het labeltje ‘non binair’ voelde ik me meer mezelf dan ik me ooit gevoeld had.

Maar de genderdysforie werd er echter niet rustiger van. Die liet zich de mond niet snoeren. Dat kan ook niet echt, want ik werd nog steeds elke dag geconfronteerd met een lijf dat voor mijn gevoel gewoon niet klopt en waar ik me heel ongelukkig door ga voelen.

De laatste maanden (of eigenlijk het laatste jaar) is m’n genderdysforie zo heftig, dat ik het niet meer trek. Zoals het nu is, zoals ik nu ben, wil ik niet meer, kan ik niet meer. Dan ben ik liever dood. 

Het idee om terug te gaan naar de genderpoli speelde steeds vaker weer door m’n hoofd, maar ja, hoe pak je dat aan in Corona tijd, en moet ik dan weer op die hele lange wachtlijst en zo ja, hoe ga je die tijd dan overbruggen? Gaat me dat lukken? Ik wist het niet meer en ik bleef maar twijfelen en sprak daar eigenlijk met niemand over, waardoor ik niet uit mijn denk spiraal kwam.

Ooit mocht ik een tijdje meekijken en luisteren naar een jongere die worstelde met veel dezelfde problemen als ik: stemmen, zelfbeschadiging, dissociatie en genderdysforie. Ik verloor deze kanjer een beetje uit het oog, maar volgde hem wel op sociale media. 

Inmiddels is hij volwassen en zit vol in zijn transitie. Ik hoorde zijn stem zwaarder worden en ik zag hem steeds meer de man worden die hij altijd al was. Twee weken geleden onderging hij zijn ‘top surgery’, een operatie waarbij beide borsten worden verwijderd en je vrouwenborst, wordt getransformeerd in een mannen borstkas. 

Ik keek naar een post waarin hij zijn eerste resultaat deelde. Ik keek naar zijn blije kop en zag de rust in zijn ogen en hoe gelukkig hij (ondanks de pijn) was. En spontaan moest ik keihard huilen! Er klikte iets in mij en ik wist wat me te doen stond. 

Ik sprak er voor het eerst over met m'n woonbegeleider, en dat was ergens wel fijn, maar eigenlijk had ik de knoop al doorgehakt: ik zou teruggaan naar de genderpoli voor die operatie. 

Zo gezegd zo gedaan. Ik belde ze om te vragen hoe ik me opnieuw aan moest melden en kreeg te horen hoe en wat. Ik maakte een afspraak met de huisarts voor mijn her-aanmelding en zodra die binnen zou zijn, zou ik een afspraak krijgen bij de endocrinoloog (de hormoon dokter). 

Afgelopen maandag werd mijn verwijzing gestuurd, volgende week heb ik mijn afspraak met die endocrinoloog. 

Ineens zit ik weer in de trein en niet het plaatselijke boemeltje, maar een hoge snelheidstrein. 

En ja, ik weet zeker dat ik dit wil. Ik weet ook zeker dat ik er geen spijt van ga krijgen (zoals een boel mensen om me heen schijnen te denken). Dit is geen bevlieging, geen impulsief besluit. Dit is wat ik wil en nu is de tijd om het te doen... 

Wat iedereen er ook van vindt en denkt, het boeit me niet meer. Het is mijn leven, mijn lijf, mijn keuze. Het is dit of dood. 

Ik kies dus EINDELIJK voor mezelf... En dat is heel eng, maar het voelt ook goed. 

 Let the Journey continue.... First stop: m'n afspraak volgende week. 


foto: internet, bewerkt door een
goede vriend.


13 juni 2021

Zomerse dagen....


Het is weer zover: de lente begint langzaam over te gaan in de zomer en de temperaturen stijgen. Veel mensen vinden dat heerlijk, maar ikzelf weet niet precies wat ik ervan vind. 

Op zich vind ik het altijd fijn als het weer lente wordt. Aangezien ik in de herfst en winter ieder jaar redelijk depressief ben, was de lente en zomer altijd ‘mijn tijd’ van het jaar. Het gedeelte van het jaar waar ik het van moest hebben, het gedeelte van het jaar waaruit ik genoeg energie moest halen om de volgende herfst en winterdip weer door te komen. 

De laatste jaren echter, merk ik dat er een steeds minder groot verschil is in de seizoenen (voor mijn stemming). Herfst en winter blijven lastig, maar lente en zomer zijn dat tegenwoordig ook, zij het in wat lichtere mate. 

Begrijp me niet verkeerd: ik word nog steeds blij als de eerste lente zonnestralen op mijn kop schijnen en de krokusjes en narcissen zich laten zien. Ik geniet van de natuur die tot leven komt, de mensen die iets vriendelijker lijken en het feit dat het langer licht is. Maar ik kan niet meer zeggen, dat met de komst van al dat moois mijn herfst/winterdip acuut verdwijnt, zoals dat andere jaren wel zo was. 

Het allerfijnste aan de lente en zomer vind ik, dat ik m’n korte broek weer aan mag. Dat ik geen jas meer nodig heb en lekker in T-shirt naar buiten kan. Dat ik op m’n balkon kan ontbijten, lunchen en dineren en af en toe zelfs in m’n balkonstoel in slaap kan sukkelen. 

Vandaag was het een zomerse dag, met temperaturen achter in de 20. Daar ben ik niet voor gemaakt. Eigenlijk vind ik alles boven de 20 (zonder wind) nauwelijks te doen. Ik gok dat ik gewoon een iets te dik winterlaagje heb, waardoor ik nogal gauw oververhit raak. 

Maar goed, een mooie, warme dag dus. En dat vinden mijn buurtbewoners dus ook. 

Nu woon ik in een behoorlijke volksbuurt. Je kunt er ook andere benamingen voor bedenken, maar volksbuurt klinkt vriendelijker, gezelliger en het klinkt levendig. En dat is wat het is: er is hier veel leven. Of dat nou precies voldoet aan het plaatje dat ik in mijn hoofd heb van leven, of dat het mijn stijl of manier van leven is, dat meestal niet, maar het is in ieder geval zelden saai hier en vanaf mijn hoge, veilige balkon, heb ik prima zicht op al dat levendige gedoe. 

Een van mijn buurtgenoten heeft een quad.... U weet wel, zo’n soort racemonster op 4 wielen, waarmee je heerlijk over een verlaten strand of afgelegen veld kunt crossen. Helaas hebben we hier geen stranden, en dus vindt mijn buurtbewoner het geweldig om de hele dag op en neer te crossen door de straat, het liefst over de stoep. Uiteraard hoort wat extra gas geven daar zeker bij, omdat het zo vet klinkt.... 

En ik, die behoorlijk overgevoelig ben voor geluid, kan hier maar heel slecht mee dealen.... Als het nou één keer de straat op en neer is, of misschien tien keer, ok, dat zou ik misschien nog aan kunnen. Maar ja, het is warm en met het stijgen van de temperatuur neemt mijn frustratietolerantie behoorlijk af, dus na een uur dat klote geknal en geknetter van die quad te hebben gehoord, krijg ik lichtelijke moordneigingen. Ineens ga ik de mensen snappen, die met opzet spijkers en glasscherven op het wegdek gooien.... Wat ik overigens NOOIT zou doen, maar ik krijg steeds gewelddadigere gedachten naarmate dit irritante geluid aanhoudt (en dat is dus uren lang). 

Het dealen met dat geluid in combinatie met de warmte (en het interne geluid niet te vergeten), maakt dat ik binnen no time volledig door m’n energie heen ben. Ik moet de hele tijd huilen, krijg nog meer foute gedachten, krijg steeds meer moeite om m’n ogen open te houden en uiteindelijk kroop ik vandaag om 16u dus m’n bed in, gewoon omdat mijn koek op was, maar de benzine van de quad nog niet... 

Tegen de tijd dat ik weer wakker werd (18.30u) lijkt het buiten relatief stil en voel ik me weer ietsje energieker, maar nog niet top. Alleen moet er dan dus nog gekookt worden en daar heb ik dan weer geen energie voor. En dus krijgen we een ‘wat zullen we dan eens eten’ dilemma.... 

Ik besloot dat ik ofwel friet zou halen, ofwel Chinees, maar in beide afhaalgelegenheden ben ik sinds Corona niet meer geweest, omdat ik het lastig vind dat alles anders gaat dan normaal. Maar dapper ging ik en toch op pad. Bij de friettent stond de roeptoeter (en moeder van de quad rijder) van de buurt binnen, dus daar had ik geen zin in en dus liep ik verder naar de Chinees. Maar daar is de drempel altijd al wat hoger... ik kan de mevrouw achter de balie namelijk normaal gesproken al nauwelijks volgen, en met een mondkapje op onze snufferd zal dat vast niet beter worden... en dus slof ik verder, de supermarkt in. Daar loop ik doelloos rondjes en trek uiteindelijk een Chinese kant en klaar maaltijd uit het koelschap en vooruit.... ook nog wat frikadellen uit de vriezer. Kiezen is immers niet mijn sterkste kant. 

Als ik buiten kom, racet de quad me weer voorbij en ik voel de energie weer wegzakken.... 
Eenmaal thuis besluit ik dat een handje snoeptomaatjes ook best een prima avondmaaltijd is.... En ik duik vervolgens terug mijn bed in.

Het gaat een lange zomer worden vrees ik....

foto: eigen creatie....




10 juni 2021

Een verhelderend gesprek....

Goed... ik schreef hier al over mijn weer opnieuw toenemende worsteling met mijn genderdysforie en mijn twijfels over de vraag of ik wel of niet terug moet gaan naar de genderpoli.

Al die tijd worstel ik hier al in mijn eentje mee, want ik heb niet echt het gevoel dat ik hier met iemand over kan praten. Mijn netwerk is niet zo bijzonder groot, en het is nou niet echt een luchtig onderwerp wat je eens lekker bij een potje bier en een zak chips bespreekt. Ik niet in ieder geval. 

Misschien ligt dat er ook aan dat ik geen bier drink, maar het komt vooral ook omdat ik niet echt het gevoel heb dat er iemand in mijn omgeving is die mijn struggles hiermee echt begrijpt. En dat maakt dat ik me er heel eenzaam in voel.

Zelfs met m'n zorgverleners is het niet iets wat ik makkelijk op tafel gooi. En dus worstel ik in mijn eentje, denk en pieker me suf en in plaats van boven te komen, merk ik dat ik steeds verder wegzak: ik kom er in mijn eentje niet uit.

En dus besloot ik tijdens een wandeling (dat praat makkelijker, zeker over moeilijke dingen) met m'n woonbegeleider te vertellen over mijn vorige blog over de genderdysforie. Over m'n worsteling en dat ik eigenlijk graag terug zou willen naar de genderpoli, omdat ik nu denk dat ik klaar ben voor mijn volgende stap.

Waar ik destijds (in mijn behandeltraject) nog riep dat ik geen lichamelijke veranderingen wilde, weet ik nu heel zeker dat ik dat wel wil. Of nou ja, dat denk ik toch zeker te weten. Ik weet waar ik last van heb en ik weet hoe dat opgelost of toch zeker minder zou kunnen worden. 

We eindigden op een bankje en ik vertelde hem over mijn twijfels. En die twijfels gaan voor mij niet zozeer over of ik deze ingreep wel wil, maar veel meer over de praktische dingen er omheen. Na die ingreep kan ik namelijk helemaal niks en hoe moet dat als je alleen woont? Als je niet eens een pijnstiller uit een verpakking kunt duwen omdat dat teveel kracht kost? of een deur openen? Enz.

Dat zijn misschien voor een ander 'simpele zaken' die opgelost kunnen worden, maar in mijn hoofd zijn dit onoplosbare hordes die de hele ingreep onmogelijk maken en me daardoor tot wanhoop drijven. 

Ook mijn woonbegeleider vond het 'vreemd' dat ik me om dit soort zaken druk maakte. Hij gaf aan dat hij zich veel meer druk maakte om wat het psychisch met me zou doen....

Ik vroeg hem wat hij daarmee bedoelde en hij gaf aan dat hij zich afvroeg hoe ik mentaal erop zou reageren dat er dan een stuk van mijzelf weg zou zijn. 

En dat was voor mij een zeer verhelderende vraag. Want eigenlijk maakte het heel duidelijk dat hij niet begrijpt wat genderdysforie voor mij betekent, waar ik tegenaan loop. En daar kan hij niet zoveel aan doen, want ik praat er (inhoudelijk) ook niet zo heel veel over, dus tja, wat ik niet zeg kan hij ook niet weten. 

Maar in die hele vraag zit het hele punt verborgen... Ik ben daar niet bang voor, want datgene wat ze dan weg zouden halen (mijn borsten dus) hoort niet bij mij, heeft nooit bij mij gehoord. Het is iets dat er zit en er niet hoort te zitten en waar ik alleen maar heel veel last van heb.

Die nacht lag ik na te denken over dit gesprek en specifiek deze vraag... Waarmee zou ik het uit kunnen leggen?

Stel je voor dat er een derde arm uit je borstkas groeit. Nee, geen goed voorbeeld, want een derde arm zou nog wel eens handig kunnen zijn. Een tweede geslachtsdeel groeiend uit je borstkas dan? Nou nee, dat zouden sommige mensen ook nog wel positief kunnen vinden. Een derde been? Zou ook positief gelabeld kunnen worden... hmm, lastig....

Misschien is er ook geen vergelijking die het duidelijk kan maken. Tenslotte zijn die borsten die daar gegroeid zijn niks vreemds en staan ze bij anderen prachtig. Bij sommige mensen zijn ze zelfs functioneel, maar voor mij is het een soort van verlamd derde been dat daar groeit: het is raar, het is nutteloos, het hangt er maar te hangen, het hoort er niet en ik heb er last van....

Dus nee, ik ben niet bang voor de mentale gevolgen ervan. Ik denk dat ik blij zou zijn als ze eraf zouden zijn. Dat ik me letterlijk en figuurlijk een stuk lichter zal gaan voelen. Zou het mijn dysforie volledig oplossen? Nee dat denk ik ook weer niet, maar ik denk wel dat het een heel groot stuk zal schelen. 

Goed. Hij begrijpt me dus (nog) niet helemaal. En dat is niet erg (maar eerlijk is eerlijk: wel lastig), maar door het uitspreken van al die twijfels en vragen is de chaos in mijn hoofd momenteel iets minder. Daarnaast is het voor mijzelf ook verhelderend om te horen waar het bij de ander dan 'mis gaat' qua denken, want dat helpt mij dan misschien weer om beter uit te kunnen gaan leggen wat er gebeurt in een, of in ieder geval mijn genderdysfore brein.

Kortom... een verhelderend gesprek...

foto: internet



6 juni 2021

Nou, dan zijn we eruit toch???

De laatste weken zit ik weer eens extra erg met mezelf in de knoop en dat is nogal kut. 

Waardoor het dit keer getriggerd is weet ik niet, maar ik merk wel dat het behoorlijk de verkeerde kant op loopt... Dus tijd om even van me af te schrijven.

Als je me een beetje kent, dan zou je weten dat ik last heb van genderdysforie. Van wat??? Genderdysforie. Heel simpel uitgelegd (en dan jat ik even de definitie die het Kennis- en zorgcentrum Genderdysforie van het Amsterdam UMC gebruikt: Personen met genderdysforie (transgenders) voelen dat hun geboortegeslacht niet past bij het geslacht dat zij ervaren en (willen) uiten. In de volksmond ook wel 'mensen die in het verkeerde lichaam zijn geboren'. Op die manier gezegd hebben misschien wel meer mensen een idee van waar het om gaat, maar de uitdrukking is lang niet altijd een afspiegeling van wat er aan de hand is... Simpel gezegd, maar zo simpel is het dus echt niet. Maar goed ik dwaal weer eens af.

Genderdysforie dus. Ik voel me geen vrouw, maar ook geen man. Voor mij persoonlijk komt het labeltje 'non-binair' het meest in de buurt: niet het een of het ander, maar 'gewoon' ik, 'gewoon' Mick. Maar ja, wat is 'gewoon'?

Voor mij ging dat gevoel pas echt spelen toen ik in de brugklas kwam. Tot die tijd was ik ervan overtuigd dat ik een jongen was (ik ben met een meisjeslijf geboren), maar eigenlijk maakte mijn geslacht voor de buitenwereld destijds niet uit, want ik was gewoon kind, niet meer en niet minder, gewoon lekker simpel.

In de brugklas werd er ineens een heel strikt onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes. En dus werd ik bij gymnastiek, tot mijn grote afgrijzen, ingedeeld bij de meisjes. Toen ik daar (heel oprecht verbaasd) iets van zei tegen de leraar, werd ik door hem uitgelachen en terug gestuurd naar de meisjes. En vanaf dat moment was ik in de war: blijkbaar was ik geen jongen, maar ik was ook geen meisje. Wat was ik dan wel?

We hebben het nu over ruim 30 jaar geleden. Er gingen geen lampjes branden bij mensen om me heen. Er was nog geen internet beschikbaar. En dus bleef mijn verwarring bestaan en stak die soms meer en soms minder de kop op.

Vrij kort na die brugklas kwam ik in de GGZ terecht. En uit alle stukken die ik uit die tijd kan vinden, staat de verwarring omtrent mijn identiteit wel omschreven, maar er werd nooit een conclusie aan verbonden. 

De verwarring ging nooit helemaal weg. Soms dacht ik dat ik een antwoord had op mijn vraag 'wat ben ik?', om even later weer net zo hard of nog harder te twijfelen dan daarvoor. 

Lange tijd dacht ik dat als ik me maar vrouwelijk of mannelijk gedroeg of kleedde, dat ik me dan vanzelf ook wel zo zou gaan voelen, maar niks was minder waar. Ik bleef altijd voelen dat 'het niet klopte'. Maar wat 'het' dan precies was, daar vond ik nooit de woorden voor.

In de volwassen GGZ werd het op een gegeven moment (heel even) een onderwerp van gesprek. Ik vertelde aan de psychiater van dat moment dat ik me geen vrouw voelde. Zijn reactie was: "Wil je een man zijn dan?" Waarop ik aarzelend iets zei in de trant van, nee, dat ook niet. Waarop de psychiater zei: "Nou, dan zijn we eruit toch?" En ik herinner me van dat moment nog wel dat ik dacht 'huh?', maar dat ik het ook niet echt meer aandurfde om er nog verder over te praten. 

Toch is die opmerking nooit uit mijn hoofd gegaan.

Want was het maar zo simpel! Als je niet het een bent, maar ook niet het ander wil zijn, dan houdt het blijkbaar op. Dan moet je blijkbaar niet zeuren. Iets van 'meer smaken zijn er niet', dus als je het alternatief niet wilt, dan houdt het op. (en zo heeft hij het vast niet bedoeld hoor, maar dat gevoel is bij mij blijven hangen en ligt dus bij mij).

Hij was er misschien wel uit, maar ik niet. Verre van dat! Maar het zou nog een aantal jaren duren voordat ik met dit gevoel aan de slag ging en naar het bovengenoemde kenniscentrum in Amsterdam ging.

Daar leerde ik in ieder geval dat ik niet de enige was en dat mijn gevoel een naam had. Dat het (in theorie) niet vreemd of raar was, dat ik geen freak was (dat de praktijk in de buitenwereld nog niet zover was en is zou ik daarna pas ontdekken). Dat er heel veel mogelijkheden waren om mijn lijf zodanig aan te passen zodat het voor mijn gevoel wel zou gaan kloppen. 

En voordat iedereen weer op zijn achterste poten gaat staan, over hoe belachelijk dat is en 'wat als je spijt krijgt en het toch niet was wat je bedoelde'? Er gaat echt een heel grondig en uitgebreid traject aan vooraf. Men gaat niet zomaar over tot actie, ze gaan eerst heel goed uitzoeken met je wat het is wat jij denkt te willen en of dat écht is wat je zou helpen. 

De uitkomst van mijn traject destijds was, dat ik niet zeker genoeg was van mijn zaak om lichamelijke aanpassingen te laten doen. Dat was overigens mijn eigen keuze. Ik kwam toen tot de conclusie dat er niks mis was met mij, maar met de maatschappij. Niet ik moest veranderen, maar hoe de maatschappij kijkt naar het concept 'man' en 'vrouw' moest veranderen (en dat laatste vind ik nog steeds!). Ik was gewoon Mick, niet meer en niet minder. Geen vrouw, geen man, gewoon Mick. 

(Dat ik ook doodsbang was hoe ik die veranderingen aan mijn omgeving, bijvoorbeeld mijn ouders uit moest gaan leggen, speelde daarin ook een zéér grote rol. Maar dat hardop uitspreken, was nog te moeilijk)

En een tijdje werkte dat best aardig. Al bleef ik elke dag tegen die hardnekkige  tweedeling en een hoop onbegrip aanlopen. Een tijd lang kon ik er mee dealen. 

Maar sinds een paar weken, dus niet meer. Elke dag voel ik me ongelukkig met wie en wat ik ben. Iemand hoeft maar mevrouw te zeggen, of ik wil (bij wijze van spreken en steeds vaker ook echt) van een flat afspringen. Elke dag zit ik te janken, omdat ik zó voel dat het niet klopt en dat ik er niet meer tegen kan. 

Elke dag twijfel ik weer opnieuw of ik niet toch terug naar de Genderpoli moet gaan. Of ik niet tóch die rot borsten, voor mij een bewijs van verraad, eraf moet laten halen. Of ik niet tóch een micro dosis testosteron moet gaan proberen. Ik zou er een moord voor doen als die genderdysforie eens een keer zijn kop zou houden! En daar wil ik best ver voor gaan. 

Als ik zeker zou weten dat ik me daarna gelukkiger zou voelen, dan zou ik er morgen nog voor kiezen om te gaan. Maar ik weet het niet. Ik weet wel dat ik dit twijfelen en elke dag zó verdrietig zijn niet lang meer trek.

Dus 'Nou, dan zijn we eruit toch?'
Nou, nee dus... Blijkbaar nog lang niet.

foto: internet


5 juni 2021

Kleine jongetjes worden groot...

Vandaag viel er een verhuiskaartje in mijn bus. Iemand wilde me laten weten dat die persoon een nieuwe woning had. Helaas stond er geen afzender op het kaartje, dus werd het een soort van raadspelletje. Gelukkig kon ik door de woonplaats wel vermoeden in welke hoek ik het moest gaan zoeken en dus haalde ik diep adem, greep m’n gsm en appte m’n ouders om te vragen of mijn vermoeden klopte. 

Als je me een beetje kent, dan weet je dat ik niet de meest soepele relatie met mijn familie heb. Laat ik het zo samenvatten: het werkt voor mij het allerbeste als we geen contact hebben, maar omdat het helemaal afkappen van contact niet echt in mijn aard ligt, heb ik zo min mogelijk contact. 

Maar goed, nood breekt soms wetten en dit appje leverde me, naast de gebruikelijke hoeveelheid frustratie over de app stroom die onmiddellijk op gang kwam, ook het antwoord op mijn mysterie op. Het was inderdaad mijn neefje die op zichzelf is gaan wonen.

En dat kaartje, en het gegeven dat hij nu op zichzelf woont, doet best een hoop met me.

Ik heb mijn neefje niet meer gezien sinds zijn zusje af moest zwemmen voor haar A diploma. Dat is inmiddels toch al gauw een jaar of 12 geleden. De meest recente foto die ik van hem (en haar) heb, dateert nog van daarvoor, dus eerlijk gezegd denk ik dat als ik een van hen nu op straat tegen zou komen, ik ze straal voorbij zou lopen omdat ik ze niet (her)ken.

Mijn neefje heeft echter altijd een heel speciaal plekje in mijn hart gehad. Hij is mijn petekindje, ook al heeft dat op dit moment (en dus al heel lang) niet echt veel waarde. 
Ik hou zielsveel van dit jochie, maar eerlijk is eerlijk, ik hou van het jochie dat ik me herinner. Het jochie jonger dan 11, want daarna heb ik hem dus niet meer gezien.

Toen hij klein was hadden we best een speciale band. Hij kwam altijd bij me zitten, met me knuffelen, met me spelen. Als hij overstuur was, kreeg ik hem binnen no time rustig. We zongen samen liedjes, maakten samen grapjes en als er familiefeestjes waren, waar het druk en chaotisch was, kroop hij altijd bij mij (op de grond) op mijn schoot. Ik was op dat soort momenten een soort van rustpunt voor hem. En eerlijkheid gebiedt me te zeggen: hij ook voor mij. 

In die periode ging het verre van goed met me. Ik had destijds heel veel last van mijn stemmen, nog geen idee hoe ik daar mee om kon gaan en om met het leven te kunnen dealen, beschadigde ik mezelf met behoorlijke regelmaat. 

Nu heeft mijn familie nog nooit echt hun best gedaan om ook maar een beetje te snappen wat er in mij omging of wat er met me aan de hand was, maar zeker die zelfbeschadiging werd (en wordt tot op de dag van vandaag) niet begrepen. Het zorgde ervoor dat ik niet alleen met mijn neefje of nichtje mocht zijn want 'ik was gevaarlijk'. 

Dat heb ik zelf nooit zo goed begrepen, want hé ik was dol op dat ventje, hij was alles voor me, en het heet niet voor niks ZELFbeschadiging, als ik een ander iets aan zou willen doen, dan heette het wel ANDERbeschadiging (of nog iets anders), maar toch bleef die opvatting (dat ik blijkbaar gevaarlijk was) nog heel lang bij me en ging ik daar zelf in geloven. 

In de laatste twee jaar van het contact, werd voor mij, via de kinderen, heel duidelijk hoe er over me gedacht (en gesproken) werd als ik er niet bij was. Ik was gekke ome Mick en niet omdat ik lekker gezellig maf deed, maar nee, omdat ik gek was.

In die periode kwam ik steeds minder thuis. Ik zette het contact met mijn ouders stil en daardoor verwaterde het contact met mijn broer en zijn gezin ook. Maar trouw als ik ben, bleef ik altijd kaartjes en smsjes sturen als er iemand jarig was, een trouwdag, een behaald examen of wat dan ook. Niet wetend of mijn kaartjes aan kwamen of dat ze überhaupt gewaardeerd werden. Ik hoorde in ieder geval nooit iets terug, maar dat heeft me er niet van weerhouden om daar, tot onlangs,  altijd mee door te gaan.

De manier waarop er over mij gedacht werd, hoe er over me gesproken werd en hoe ik behandeld werd, deden (en doen nog) heel veel pijn. Ik zou dolgraag contact gehouden hebben met mijn neefje, maar hij was toen nog zo jong. Hij was nog niet in staat om los van zijn ouders te denken, of dat te uiten. En dus liet ik los.... Hopend dat er ooit een dag zou komen waarop hij oud genoeg was om zelf na te denken. Een dag waarop hij misschien de leuke en gezellige dingen die hij met me deed nog zou kunnen herinneren. En dat als die dag ooit zou komen, hij me zou weten te vinden. 

Vandaag is hij jarig.... Hij is 23 geworden en zoals elk jaar, had ik hem ook dit jaar weer een kaart gestuurd. En aangezien ik de kaart naar het huis van zijn ouders had gestuurd, is hem (drie maanden na zijn verhuizing) ingefluisterd door opa en oma dat hij ome Mick misschien even zijn nieuwe adres door moest geven. 

En zo geschiedde...
Mijn lieve kleine neefje, met wie ik ooit uit volle borst 'er zit een toe-toe-toeter op mijn waterscooter' zong en die ik anderhalf uur lang in de auto keer op keer 'het molletje dat wilde weten wie er op zijn kop gepoept heeft' voorlas waarop hij niet meer bij kwam van het lachen, is volwassen. Hij woont op zichzelf, gaat zijn eigen boontjes doppen. 

Ik gun hem echt het allerbeste. Ik hoop dat hij veel plezier gaat hebben en dat hij niet al te vaak op zijn bek gaat. Ik heb me erbij neergelegd dat we alleen op papier nog familie zijn en dat is ok.

Ik weet meer van/over de kinderen van vrienden en bekenden, dan over hem. 
Ik weet eigenlijk niet eens meer wie 'hij' is, maar voor mij blijft hij altijd het lieve jochie van die ene foto die ik van hem en zijn zusje heb en die ik zó ontzettend koester. Mijn kleine neefje dat mijn wereld even mooier en leuker maakte als hij in mijn buurt was... Mijn kleine neefje, die zonder het te weten, me in leven heeft gehouden. 

Happy Birthday Kerel! 




foto: shutterstock