Het is weer eens zover… ik heb weer een dag waarop ik m’n ene voet nauwelijks voor de andere krijg. Nu heb ik dat wel vaker, zeker de laatste anderhalf jaar, maar vandaag is dat niet zo handig aangezien ik in Amsterdam ben en ook nog veilig in Zuid-Limburg aan dien te komen. En tussen die twee punten zit dan ook nog een hele dag vol ziekenhuisafspraken waarbij het de bedoeling is dat ik opsla wat mensen tegen me zeggen, intelligente en minder intelligente vragen hoor te stellen, kortom: aanwezig en alert hoor te zijn. En eerlijk is eerlijk, ik voel aan alle kanten dat me dat vandaag niet gaat lukken, maar ik heb niet heel veel keuze, het moet.
Omdat ik weet dat zo’n hele dag ziekenhuisafspraken in combinatie met de afstand en dus het reizen er altijd best wel inhakt, vroeg ik een kamer aan in het (naast het ziekenhuis gelegen) gastenverblijf. Op die manier hoef ik op de dag zelf niet al ‘midden in de nacht’ weg om op tijd op mijn afspraken te verschijnen en kan ik de in theorie uitgerust aan m’n dag beginnen. Het gastenverblijf is een geweldig initiatief!
Maar het gastenverblijf heeft niet altijd een kamer en deze keer leek het erop dat het niet zou gaan lukken. En als mijn hoofd daar dan stiekem wel op gerekend had en het dan toch anders blijkt te gaan, dan levert dat extra stress op. Ik was dan ook dol gelukkig toen ik gisteren alsnog een bericht kreeg dat ik onverwacht toch kon komen. Dus vol goede moed vertrok ik met de trein naar Amsterdam.
Alles zat mee, de bus kwam op tijd, de NS reed helemaal op tijd, ik haalde elke aansluiting en bij aankomst was het vroeger dan ik dacht en ook nog eens hartstikke mooi weer in Amsterdam en had ik tijd om dát te gaan doen, wat al heel lang op mijn lijstje stond: wandelen in het Amsterdamse Bos. Vol energie vertrok ik en koos een wandeling uit, maar al vrij snel was ik door m’n energie heen en halveerde ik m’n wandeling. Het was nog steeds lekker en prachtig hoor, maar ik baalde wel dat ik niet dát kon doen wat ik gewild had, gewoon omdat mijn lijf het niet toe laat. Iets wat de laatste tijd weer steeds vaker gebeurt. En dus keerde ik enigszins verdrietig terug naar het Gastenverblijf.
Het slapen was ook geen succes. Of ik nu thuis in mn bed lig of elders, het maakt niet uit, slapen lukt niet. En dus begin ik vandaag alsnog doodop aan m’n dag.
En ik merk dat ik een beetje bang begin te worden. Is dit vermoeidheid door de medische klachten waar maar geen oorzaak voor gevonden kan worden die de klachten écht kunnen verklaren? Of komt die verrekte vermoeidheid tóch gewoon weer door de vallende blaadjes en steekt de herfst/winterdepressie ongemerkt stiekem toch weer zijn lelijke kop op? Ik weet het niet, maar ik word er echt verdrietig van.
Iedere keer als ik m’n moed bij elkaar raap en tegen mn hulpverleners durf te beginnen over het niet slapen, of me niet goed voelen, krijg ik steeds opnieuw dezelfde, goedbedoelde, maar voor mij onmogelijke vraag: wat moet er gebeuren, wat kunnen we daaraan doen?
En die vraag is natuurlijk prachtig, je geeft me de ruimte om te putten uit mijn eigen ervaringen want ik ken mezelf immers het beste. Maar guess what? Als ik wist wat er gedaan kon/moest worden om dit te voorkomen of verhelpen, dan had ik het inmiddels al lang gedaan, denk je niet?
Ik weet even niet wat er moet gebeuren, wat helpt, en ik ben ook gewoon té moe om het te bedenken. En ik weet wel dat mn hulpverleners ook niet kunnen toveren enzo, maar als ik dan eindelijk de moed heb om het te zeggen en ik krijg dan te horen ‘dat is rot voor je’ en ze gaan vervolgens naar huis om weekend te vieren…. Tja, waarom zou ik het dan nog zeggen? Dan bespaar ik mezelf liever die teleurstelling, want in mijn oren klinkt dat toch een beetje als ‘zoek het zelf maar uit’.
Ik vind het moeilijk om het tegen mn hulpverlening te zeggen. Om de reden die ik hierboven schrijf, maar ook omdat ik me schaam of zo. Als het namelijk inderdaad door de herfst/winterdepressie komt, dan is het de zóveelste keer dat het me overvalt. En hoe dom kun je dan zijn? Als je weet dat het gaat komen, gewoon omdat het ieder jaar opnieuw gebeurt, en dat je er dan toch gewoon wéér ingetrapt bent?
Toen ik met de testosteron begon, is mijn leven veranderd. Sindsdien gaat het echt veel beter met me en mijn ‘slechte’ periodes zijn al lang zo ‘slecht’ niet meer. Maar mijn huidige hulpverleners hebben geen vergelijkingsmateriaal: ze zijn namelijk allemaal bij mij begonnen nadat ik met de testosteron begonnen ben. Zij kennen dus alleen de ‘slechte’ periodes van nu. En de laatste anderhalf jaar (sinds mijn ijzergebrek opspeelt) voelt het soms alsof ik alleen maar slechte periodes heb, alsof ik niet de vrolijke, blije Mick geweest ben, die ik zeer zeker óók kan zijn. Het voelt soms alsof het alleen maar ‘slecht’ gaat, terwijl slecht al zoveel beter is dan het ooit was! Terwijl het eigenlijk goed en slecht tegelijk gaat (maar hoe leg je dat in vredesnaam uit?)
En dus vind ik het rot om het tegen ze te zeggen, gewoon omdat ik bang ben dat ze me maar een negatieve zeikerd vinden, met wie het altijd alleen maar slecht gaat, die alleen maar kan klagen. En dat terwijl ik ook zeker echt wel geniet van hele kleine (en grotere dingen).
En dus trek ik me terug, hou m’n mond er maar over, ga minder de deur uit, ga m’n afspraken afzeggen, ook met hen. Een soort van onbewust ‘als ik het dan toch zelf op moet lossen, dan zoek ik het ook wel zelf uit en doe ik het wel alleen’.
Want misschien ligt het aan mij, maar ik voel me het liefst ellendig in m’n eentje.
Terwijl ik eigenlijk juist zó hard hulp zou willen hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Babbel je mee?