1 augustus 2020

De meeste dromen zijn bedrog.... of toch niet?

Er was eens een zanger die zong: de meeste dromen zijn bedrog.... 
Dit klinkt bijna als het begin van een sprookje, nou, laat ik je dan meteen ut die droom halen, dat wordt het niet. 

Maar de zanger had natuurlijk wel een beetje gelijk. Het grootste deel van een droom is bedrog, maar echter wel met een kern van waarheid. Ik gok dat iedereen wel weet dat er in je dromen altijd wel iets zit waar je bewust of onbewust in je hoofd mee bezig bent (geweest). En soms is dat duidelijk en soms ook niet. 

In mijn droom van vannacht was het maar ál te duidelijk en het werd me ook heel snel duidelijk dat ik hier ‘iets mee moest’. En dus zit ik nu, om 6u ‘s ochtends, op mijn balkon een blogje te tikken. 

Ik droomde vannacht een aantal dingen die los staan van elkaar, maar toch alles met elkaar te maken hebben. En het onderwerp is overduidelijk: mijn genderdysforie speelt weer eens ernstig op. Ik kan me inmiddels de volgorde van de fragmenten niet meer herinneren, maar misschien is dat ook biet zo belangrijk en moet ik er gewoon iets uitpikken. 

Ik was met een aantal vrienden ergens op de wereld en probeerde een ‘artistieke’ foto te maken. Een groepje mensen (jongeren net als ik: hé het was een droom!) kwam in mijn richting gelopen en ze spraken onderling Nederlands. Een meisje keek naar wat ik aan het doen was, zag mijn bedoeling en zei in het Engels, dat dat een leuk idee was. Ik gaf antwoord in het Nederlands “tja, ik doe m’n best”. En het meisje reageerde met ‘oh, je bent een Nederlandse jongen, wat leuk!’ En ik antwoordde weer met ‘Ehm, ja, zo iets ja’ en liep snel terug naar m’n vriendengroepje die kleding aan het shoppen waren, maar met een grote glimlach op mijn gezicht. 

Één van m’n vriendinnen was die glimlach niet ontgaan en vroeg er iets over, maar omdat ik de reden zo stom vond (‘ze zei meneer tegen mij’) besloot ik niks te zeggen. 

Om de een of andere vreemde reden, hield ze me een t-shirt voor en was op me in aan het praten over waarom ik dat zou moeten kopen....maar ik hoorde het niet. Het enige dat ik hoorde, was dat het meisje met nog iemand binnen was gekomen en dat ze druk aan het vertellen was: “ik zweer het, die was precies zoals jij! Net als jij hetzelfde korte haar, dezelfde bouw. Een baggy t-shirt zodat je maar niet weet hoe en wat precies en net zo’n skinny jeans om die skinny beentjes (het was een droom hè!). En toen ik zei je bent een Nederlandse jongen zei hij ‘zoiets ja’..... ik zweer het hij is net als jij.....” 

De smile op mijn gezicht werd groter en ik besloot te vertellen aan m’n vriendin waarom ik zo blij werd, en dat dat gesprek daar over mij ging en dat ik zo gelukkig werd dat ze me jongen had genoemd en dat er nóg iemand was als ik.... 

Of ik het t-shirt gekocht heb of hoe m’n vriendin daarop reageerde kan ik me niet herinneren, volgens mij ging het hier over naar fragment 2, maar het gevoel kan ik me nog héél goed herinneren. 

Als kind was ik ervan overtuigd dat ik een jongen was. Ik zag er zo uit, ik gedroeg me ook zo, ik wist ook niet beter. En dat werd door de buitenwereld geaccepteerd. Als kind leek het niet uit te maken wat mijn ‘geslacht’ was en was het ook niet zo’n ramp als iemand me jongen noemde, terwijl ik dat biologisch gezien niet was. 

In de puberteit kwam ik ‘in de problemen’. Ik dacht nog steeds dat ik een jongen was en hoe meer mijn lijf ging laten zien dat dat toch écht niet zo was, hoe meer ik het wilde zijn! Ik was dan ook dolgelukkig als iemand me meneer of jongeman noemde. Op die momenten maakte mijn hart een sprongetje van geluk en om eerlijk te zijn, doet het dat vandaag de dag nog. 
Maar mijn moeder vond dat maar niks. Ineens moest ik een meisje zijn, me zo gedragen en me blijkbaar ook zo voelen. Zij vond het (ineens) vreselijk dat haar ‘dochter’ zo jongensachtig was, geen meisjesdingen met haar wilde doen, geen bh wilde kopen, en door iedereen als jongen gezien werd. Dus iedere keer als dat laatste gebeurde, dan maakte mijn moeder de ander wel even (luid en) duidelijk dat ik géén jongen was. En iedere keer als ze dat deed kon ik wel door de grond zakken en brokkelde er een stukje van mijn hart, dat net daarvoor nog een gelukssprongetje maakte, af. 

Ze wist dat niet, ik heb het haar ook nooit verteld, ze zou het ook niet begrepen of geaccepteerd hebben. Maar vanaf dat moment heb ik geprobeerd een meisje te zijn: ik liet m’n haar groeien en die bh kwam er, maar niet door mij gekocht.... ik had grenzen. 

Ik probeerde me als een meisje te gedragen, me als een meisje te voelen, maar feit was dat ik alles aan dat meisjeslijf haatte, hoe erg ik ook mijn best deed. Nog steeds stelde ik mijn moeder met al mijn pogingen teleur. Dus uiteindelijk staakte ik die pogingen ook en werd m’n lange haar weer kort, werd ik soms weer opnieuw voor jongen aangezien (met het bijbehorende sprongetje in mijn hart) en groeiden mijn moeder en ik, voor zover mogelijk, nóg verder uit elkaar.... 

Al die jaren ben ik blijven worstelen met die vraag, wat ben ik nou? Nog steeds word ik gelukkiger als iemand meneer of hij zegt dan mevrouw of zij, maar om nou te zeggen dat ik me helemaal man voel: nou nee. Ik voel me eigenlijk gewoon mezelf, niet man, niet vrouw, maar gewoon een Mick. 
Dat valt in een wereld die nog steeds voornamelijk is ingericht op die tweedeling man/vrouw niet altijd mee. Maar over het algemeen heb ik mijn weg daar wel in gevonden, meestal dan toch. 

En net als je denkt dat je rust hebt gevonden en dat je jezelf inclusief je lijf kunt accepteren zoals het is, gooit moeder natuur wel weer even roet in het eten.... 

Op dit moment werkt mijn (nog steeds biologische vrouwen) lijf niet mee. Zeg maar gerust dat het op dit moment erg tegenwerkt. Waar de puberteit een ramp was, voelt de pré-overgang dat nóg veel meer. Mijn lijf verraadt me aan alle kanten. Ultiem Verraad, met een hoofdletter. En mijn gender dysforie kent momenteel dan ook zijn gloriedagen. 

Dus tja, dromen zoals deze zijn dan misschien voor een deel wel bedrog: ik ben niet meer jong en die skinny legs heb ik na m’n kindertijd ook nooit meer gehad, maar de worsteling met wat ben ik en het gelukssprongetje in mijn hart als iemand me aanziet voor datgene dat ik biologisch gezien zéker niet ben, dat is en blijft waarheid.

foto: internet

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Babbel je mee?