5 juni 2021

Kleine jongetjes worden groot...

Vandaag viel er een verhuiskaartje in mijn bus. Iemand wilde me laten weten dat die persoon een nieuwe woning had. Helaas stond er geen afzender op het kaartje, dus werd het een soort van raadspelletje. Gelukkig kon ik door de woonplaats wel vermoeden in welke hoek ik het moest gaan zoeken en dus haalde ik diep adem, greep m’n gsm en appte m’n ouders om te vragen of mijn vermoeden klopte. 

Als je me een beetje kent, dan weet je dat ik niet de meest soepele relatie met mijn familie heb. Laat ik het zo samenvatten: het werkt voor mij het allerbeste als we geen contact hebben, maar omdat het helemaal afkappen van contact niet echt in mijn aard ligt, heb ik zo min mogelijk contact. 

Maar goed, nood breekt soms wetten en dit appje leverde me, naast de gebruikelijke hoeveelheid frustratie over de app stroom die onmiddellijk op gang kwam, ook het antwoord op mijn mysterie op. Het was inderdaad mijn neefje die op zichzelf is gaan wonen.

En dat kaartje, en het gegeven dat hij nu op zichzelf woont, doet best een hoop met me.

Ik heb mijn neefje niet meer gezien sinds zijn zusje af moest zwemmen voor haar A diploma. Dat is inmiddels toch al gauw een jaar of 12 geleden. De meest recente foto die ik van hem (en haar) heb, dateert nog van daarvoor, dus eerlijk gezegd denk ik dat als ik een van hen nu op straat tegen zou komen, ik ze straal voorbij zou lopen omdat ik ze niet (her)ken.

Mijn neefje heeft echter altijd een heel speciaal plekje in mijn hart gehad. Hij is mijn petekindje, ook al heeft dat op dit moment (en dus al heel lang) niet echt veel waarde. 
Ik hou zielsveel van dit jochie, maar eerlijk is eerlijk, ik hou van het jochie dat ik me herinner. Het jochie jonger dan 11, want daarna heb ik hem dus niet meer gezien.

Toen hij klein was hadden we best een speciale band. Hij kwam altijd bij me zitten, met me knuffelen, met me spelen. Als hij overstuur was, kreeg ik hem binnen no time rustig. We zongen samen liedjes, maakten samen grapjes en als er familiefeestjes waren, waar het druk en chaotisch was, kroop hij altijd bij mij (op de grond) op mijn schoot. Ik was op dat soort momenten een soort van rustpunt voor hem. En eerlijkheid gebiedt me te zeggen: hij ook voor mij. 

In die periode ging het verre van goed met me. Ik had destijds heel veel last van mijn stemmen, nog geen idee hoe ik daar mee om kon gaan en om met het leven te kunnen dealen, beschadigde ik mezelf met behoorlijke regelmaat. 

Nu heeft mijn familie nog nooit echt hun best gedaan om ook maar een beetje te snappen wat er in mij omging of wat er met me aan de hand was, maar zeker die zelfbeschadiging werd (en wordt tot op de dag van vandaag) niet begrepen. Het zorgde ervoor dat ik niet alleen met mijn neefje of nichtje mocht zijn want 'ik was gevaarlijk'. 

Dat heb ik zelf nooit zo goed begrepen, want hé ik was dol op dat ventje, hij was alles voor me, en het heet niet voor niks ZELFbeschadiging, als ik een ander iets aan zou willen doen, dan heette het wel ANDERbeschadiging (of nog iets anders), maar toch bleef die opvatting (dat ik blijkbaar gevaarlijk was) nog heel lang bij me en ging ik daar zelf in geloven. 

In de laatste twee jaar van het contact, werd voor mij, via de kinderen, heel duidelijk hoe er over me gedacht (en gesproken) werd als ik er niet bij was. Ik was gekke ome Mick en niet omdat ik lekker gezellig maf deed, maar nee, omdat ik gek was.

In die periode kwam ik steeds minder thuis. Ik zette het contact met mijn ouders stil en daardoor verwaterde het contact met mijn broer en zijn gezin ook. Maar trouw als ik ben, bleef ik altijd kaartjes en smsjes sturen als er iemand jarig was, een trouwdag, een behaald examen of wat dan ook. Niet wetend of mijn kaartjes aan kwamen of dat ze überhaupt gewaardeerd werden. Ik hoorde in ieder geval nooit iets terug, maar dat heeft me er niet van weerhouden om daar, tot onlangs,  altijd mee door te gaan.

De manier waarop er over mij gedacht werd, hoe er over me gesproken werd en hoe ik behandeld werd, deden (en doen nog) heel veel pijn. Ik zou dolgraag contact gehouden hebben met mijn neefje, maar hij was toen nog zo jong. Hij was nog niet in staat om los van zijn ouders te denken, of dat te uiten. En dus liet ik los.... Hopend dat er ooit een dag zou komen waarop hij oud genoeg was om zelf na te denken. Een dag waarop hij misschien de leuke en gezellige dingen die hij met me deed nog zou kunnen herinneren. En dat als die dag ooit zou komen, hij me zou weten te vinden. 

Vandaag is hij jarig.... Hij is 23 geworden en zoals elk jaar, had ik hem ook dit jaar weer een kaart gestuurd. En aangezien ik de kaart naar het huis van zijn ouders had gestuurd, is hem (drie maanden na zijn verhuizing) ingefluisterd door opa en oma dat hij ome Mick misschien even zijn nieuwe adres door moest geven. 

En zo geschiedde...
Mijn lieve kleine neefje, met wie ik ooit uit volle borst 'er zit een toe-toe-toeter op mijn waterscooter' zong en die ik anderhalf uur lang in de auto keer op keer 'het molletje dat wilde weten wie er op zijn kop gepoept heeft' voorlas waarop hij niet meer bij kwam van het lachen, is volwassen. Hij woont op zichzelf, gaat zijn eigen boontjes doppen. 

Ik gun hem echt het allerbeste. Ik hoop dat hij veel plezier gaat hebben en dat hij niet al te vaak op zijn bek gaat. Ik heb me erbij neergelegd dat we alleen op papier nog familie zijn en dat is ok.

Ik weet meer van/over de kinderen van vrienden en bekenden, dan over hem. 
Ik weet eigenlijk niet eens meer wie 'hij' is, maar voor mij blijft hij altijd het lieve jochie van die ene foto die ik van hem en zijn zusje heb en die ik zó ontzettend koester. Mijn kleine neefje dat mijn wereld even mooier en leuker maakte als hij in mijn buurt was... Mijn kleine neefje, die zonder het te weten, me in leven heeft gehouden. 

Happy Birthday Kerel! 




foto: shutterstock

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Babbel je mee?