De laatste weken zit ik weer eens extra erg met mezelf in de knoop en dat is nogal kut.
Waardoor het dit keer getriggerd is weet ik niet, maar ik merk wel dat het behoorlijk de verkeerde kant op loopt... Dus tijd om even van me af te schrijven.
Als je me een beetje kent, dan zou je weten dat ik last heb van genderdysforie. Van wat??? Genderdysforie. Heel simpel uitgelegd (en dan jat ik even de definitie die het Kennis- en zorgcentrum Genderdysforie van het Amsterdam UMC gebruikt: Personen met genderdysforie (transgenders) voelen dat hun geboortegeslacht niet past bij het geslacht dat zij ervaren en (willen) uiten. In de volksmond ook wel 'mensen die in het verkeerde lichaam zijn geboren'. Op die manier gezegd hebben misschien wel meer mensen een idee van waar het om gaat, maar de uitdrukking is lang niet altijd een afspiegeling van wat er aan de hand is... Simpel gezegd, maar zo simpel is het dus echt niet. Maar goed ik dwaal weer eens af.
Genderdysforie dus. Ik voel me geen vrouw, maar ook geen man. Voor mij persoonlijk komt het labeltje 'non-binair' het meest in de buurt: niet het een of het ander, maar 'gewoon' ik, 'gewoon' Mick. Maar ja, wat is 'gewoon'?
Voor mij ging dat gevoel pas echt spelen toen ik in de brugklas kwam. Tot die tijd was ik ervan overtuigd dat ik een jongen was (ik ben met een meisjeslijf geboren), maar eigenlijk maakte mijn geslacht voor de buitenwereld destijds niet uit, want ik was gewoon kind, niet meer en niet minder, gewoon lekker simpel.
In de brugklas werd er ineens een heel strikt onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes. En dus werd ik bij gymnastiek, tot mijn grote afgrijzen, ingedeeld bij de meisjes. Toen ik daar (heel oprecht verbaasd) iets van zei tegen de leraar, werd ik door hem uitgelachen en terug gestuurd naar de meisjes. En vanaf dat moment was ik in de war: blijkbaar was ik geen jongen, maar ik was ook geen meisje. Wat was ik dan wel?
We hebben het nu over ruim 30 jaar geleden. Er gingen geen lampjes branden bij mensen om me heen. Er was nog geen internet beschikbaar. En dus bleef mijn verwarring bestaan en stak die soms meer en soms minder de kop op.
Vrij kort na die brugklas kwam ik in de GGZ terecht. En uit alle stukken die ik uit die tijd kan vinden, staat de verwarring omtrent mijn identiteit wel omschreven, maar er werd nooit een conclusie aan verbonden.
De verwarring ging nooit helemaal weg. Soms dacht ik dat ik een antwoord had op mijn vraag 'wat ben ik?', om even later weer net zo hard of nog harder te twijfelen dan daarvoor.
Lange tijd dacht ik dat als ik me maar vrouwelijk of mannelijk gedroeg of kleedde, dat ik me dan vanzelf ook wel zo zou gaan voelen, maar niks was minder waar. Ik bleef altijd voelen dat 'het niet klopte'. Maar wat 'het' dan precies was, daar vond ik nooit de woorden voor.
In de volwassen GGZ werd het op een gegeven moment (heel even) een onderwerp van gesprek. Ik vertelde aan de psychiater van dat moment dat ik me geen vrouw voelde. Zijn reactie was: "Wil je een man zijn dan?" Waarop ik aarzelend iets zei in de trant van, nee, dat ook niet. Waarop de psychiater zei: "Nou, dan zijn we eruit toch?" En ik herinner me van dat moment nog wel dat ik dacht 'huh?', maar dat ik het ook niet echt meer aandurfde om er nog verder over te praten.
Toch is die opmerking nooit uit mijn hoofd gegaan.
Want was het maar zo simpel! Als je niet het een bent, maar ook niet het ander wil zijn, dan houdt het blijkbaar op. Dan moet je blijkbaar niet zeuren. Iets van 'meer smaken zijn er niet', dus als je het alternatief niet wilt, dan houdt het op. (en zo heeft hij het vast niet bedoeld hoor, maar dat gevoel is bij mij blijven hangen en ligt dus bij mij).
Hij was er misschien wel uit, maar ik niet. Verre van dat! Maar het zou nog een aantal jaren duren voordat ik met dit gevoel aan de slag ging en naar het bovengenoemde kenniscentrum in Amsterdam ging.
Daar leerde ik in ieder geval dat ik niet de enige was en dat mijn gevoel een naam had. Dat het (in theorie) niet vreemd of raar was, dat ik geen freak was (dat de praktijk in de buitenwereld nog niet zover was en is zou ik daarna pas ontdekken). Dat er heel veel mogelijkheden waren om mijn lijf zodanig aan te passen zodat het voor mijn gevoel wel zou gaan kloppen.
En voordat iedereen weer op zijn achterste poten gaat staan, over hoe belachelijk dat is en 'wat als je spijt krijgt en het toch niet was wat je bedoelde'? Er gaat echt een heel grondig en uitgebreid traject aan vooraf. Men gaat niet zomaar over tot actie, ze gaan eerst heel goed uitzoeken met je wat het is wat jij denkt te willen en of dat écht is wat je zou helpen.
De uitkomst van mijn traject destijds was, dat ik niet zeker genoeg was van mijn zaak om lichamelijke aanpassingen te laten doen. Dat was overigens mijn eigen keuze. Ik kwam toen tot de conclusie dat er niks mis was met mij, maar met de maatschappij. Niet ik moest veranderen, maar hoe de maatschappij kijkt naar het concept 'man' en 'vrouw' moest veranderen (en dat laatste vind ik nog steeds!). Ik was gewoon Mick, niet meer en niet minder. Geen vrouw, geen man, gewoon Mick.
(Dat ik ook doodsbang was hoe ik die veranderingen aan mijn omgeving, bijvoorbeeld mijn ouders uit moest gaan leggen, speelde daarin ook een zéér grote rol. Maar dat hardop uitspreken, was nog te moeilijk)
En een tijdje werkte dat best aardig. Al bleef ik elke dag tegen die hardnekkige tweedeling en een hoop onbegrip aanlopen. Een tijd lang kon ik er mee dealen.
Maar sinds een paar weken, dus niet meer. Elke dag voel ik me ongelukkig met wie en wat ik ben. Iemand hoeft maar mevrouw te zeggen, of ik wil (bij wijze van spreken en steeds vaker ook echt) van een flat afspringen. Elke dag zit ik te janken, omdat ik zó voel dat het niet klopt en dat ik er niet meer tegen kan.
Elke dag twijfel ik weer opnieuw of ik niet toch terug naar de Genderpoli moet gaan. Of ik niet tóch die rot borsten, voor mij een bewijs van verraad, eraf moet laten halen. Of ik niet tóch een micro dosis testosteron moet gaan proberen. Ik zou er een moord voor doen als die genderdysforie eens een keer zijn kop zou houden! En daar wil ik best ver voor gaan.
Als ik zeker zou weten dat ik me daarna gelukkiger zou voelen, dan zou ik er morgen nog voor kiezen om te gaan. Maar ik weet het niet. Ik weet wel dat ik dit twijfelen en elke dag zó verdrietig zijn niet lang meer trek.
Dus 'Nou, dan zijn we eruit toch?'
Nou, nee dus... Blijkbaar nog lang niet.
foto: internet |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Babbel je mee?