2 februari 2020

Van monster naar mens oftewel niet willen versus niet kunnen....

Alweer heel wat jaren geleden werd ik gediagnosticeerd met Borderline persoonlijkheidsstoornis.
Op dat moment maakte dat stickertje me eigenlijk niks uit, ik was er zelfs wel blij mee.
Al die jaren voelde ik me slecht en anders dan anderen, maar ik kon nooit uitleggen wat er nou precies aan de hand was. Ik had alles om gelukkig te zijn: mijn studie ging goed, ik had geld, ik had een dak boven m'n hoofd, ik had een paar vrienden en ik deed af en toe ook nog best leuke dingen.
Allemaal ingrediënten voor een gelukkig leven en toch voelde ik me ellendig en wilde het liefst dood.

Dat etiketje voelde op dat moment dan ook als een opluchting: zie je wel, ik stel me niet aan, er is ECHT iets met me aan de hand. Want op de momenten dat ik me heel lamlendig voelde en niks voor elkaar kreeg en het liefst niet meer uit bed kwam, de deur uitging of wat dan ook, kreeg ik van mijn omgeving meestal te horen dat ik me aanstelde, ondankbaar was en gewoon een schop onder mijn kont moest hebben.

Door dat etiketje kreeg ik voor mezelf een bevestiging dat het in ieder geval niet allemaal alleen maar aan mij lag, dat ik niet gewoon ondankbaar was, maar dat er een oorzaak was voor dat onverklaarbare lamlendige gevoel. En jarenlang deed dat etiketje mij goed.... althans dat dacht ik toen.

Ik herkende me ook wel in de criteria van de toenmalige DSM (de psychiatrische bijbel). Niet in allemaal, sommige criteria herkende ik helemaal niet, maar ik herkende mezelf in ieder geval in genoeg criteria om te voldoen aan die diagnose.

Ik denk, achteraf gezien, dat je brein ook hele grappige dingen kan doen, zoals jezelf inpassen in een criterium, maar dat is weer een heel ander verhaal.

Toch kreeg ik in de loop der jaren 'last' van dit etiket.
De visie op persoonlijkheidsstoornissen en zeker op Borderline persoonlijkheidsstoornis is niet bepaald positief. Hier liep ik in mijn stages (zowel social work als psychologie) keer op keer tegenaan. Een moeder met die diagnose kon bijvoorbeeld helemaal niks goed doen en al haar pogingen om iets liefs voor haar kind te doen, of haar kind grenzen te stellen, werden uitgelegd als manipulatief, mensen tegen elkaar uitspelen enz.

Groen (en verlegen) als ik toen was, vond ik dat op zich wel vreemd, maar als ik de uitleg hoorde van mijn collega's en ze de DSM erbij pakten en zeiden "zie je: dat hoort gewoon bij Borderliners", dan wist ik ook niet zo goed meer wat ik moest denken. En tja, wat weet een stagiaire nou helemaal? Dus hield ik mijn mond. Toch zag ik die pogingen vaak anders, positiever.

Ook in mijn persoonlijke leven liep ik tegen dit soort dingen aan. Binnen mijn eigen familie, mocht ik bijvoorbeeld niet op neefjes en nichtjes passen, want ik was 'gevaarlijk'. En ja ik beschadigde mezelf, maar het heet niet voor niks ZELFbeschadiging... Als ik mijn neefjes en nichtjes iets zou aandoen heette het wel ANDERbeschadiging, of nog erger. Tot me (achter mijn rug om, via via) gezegd werd dat ik de kids iets aan zou kunnen doen, was dat nog nooit in me opgekomen....

Tijdens mijn vele crisis opnames in die tijd, vond ik het belangrijk om de rapportages te lezen die over mij geschreven werden. Mijn gedrag werd namelijk heel vaak afgekeurd ("zó doen we dat hier niet'), maar ik begreep niet wat ik fout deed. Ik wilde het heel graag 'goed' doen, maar als je niet weet wat je fout doet en niemand je dat vertelt ("dat weet je best"), dan kun je het ook niet veranderen.

Wat mij opviel in die rapportages was dat ik keer op keer de criteria van borderline benoemd zag in gedrag/situaties waarvoor ik zelf een heel andere verklaring had.

Voorbeeld: er liep iemand met een breinaald rond die mensen probeerde te steken. Ik moest een boek uitlezen voor mijn studie en wilde niet op mijn kamertje gaan zitten, omdat ik wist dat de neiging om mezelf te beschadigen dan te groot zou worden (en daarop stond voor mij ontslag). Ik koos ervoor om in het halletje buiten de woonkamer te gaan zitten (in het zicht van de verpleging), omdat het daar rustig was, zodat ik mijn boek uit kon lezen. En omdat ik korte beentjes heb en stoelen doorgaans te hoog voor me zijn en ik daar rugpijn van krijg, ging ik (zoals ik altijd en overal doe) op de grond zitten om mijn boek uit te lezen. Een verpleegkundige kwam vragen wat ik daar deed, ik zei letterlijk: het is daar heel druk, ik moet nog een hoofdstuk uitlezen en als ik op mijn kamer ga zitten ben ik bang dat ik mezelf pijn ga doen, dus ik lees even mijn hoofdstuk uit en dan kom ik terug de groep in. Later las ik hierover terug in het dossier: "patiënt split (=mensen tegen elkaar uitspelen)". Nu kan ik heel veel in mijn gedrag zien, maar splitten is niet een van de dingen die ik kan zien.

Ander voorbeeld: Ook kreeg ik te horen dat ik vaak zat te drammen en persé mijn zin wilde krijgen en dat ik daar heel dwingend (manipulatief) in was.
Maar als zij (zonder de diagnose borderline) zelf iets heel graag wilden en er (in mijn ogen) net zo voor gingen als ik dat deed, heette dat ineens gepassioneerd zijn en opkomen voor wat je wil/nodig hebt.

Keer op keer kreeg ik te horen dat ik "niet wilde", dat ik maar "harder mijn best moest doen", dat het "Mijn eigen verantwoordelijkheid was" en "dat ik het zelf maar op moest lossen". Maar hoe? Dat vertelde niemand erbij, ook niet als ik het vroeg, want ik wist het echt niet. Maar steeds kreeg ik daarop te horen: "Dat weet je best, vraag niet naar de bekende weg".

En ik bleef gefrustreerd achter, beschadigde mezelf door die frustratie, cirkel rond.

Een aantal jaren later kreeg ik een nieuwe behandelaar die me al een paar jaar kende en meteen tegen me zei: "Mick, ik kan er niks aan doen, maar ik zie in jou geen borderline. Ik denk dat jij een vorm van autisme hebt. En als dingen voor jou onduidelijk worden, dan krijgt je hoofd kortsluiting en vertoon je gedrag dat op sommige gedragingen van borderline lijkt."

En als ik zelf even logisch nadenk over wanneer mijn 'borderline gedrag' om de hoek komt kijken, dan is dat inderdaad op momenten dat ik het niet meer snap en het overzicht kwijt ben. Dus tja, ik kon me hier wel in vinden. Bovendien was ik hier al eens op getest en kwam daaruit dat ik er wel aan voldeed, maar het niet gediagnosticeerd kon/mocht worden (iets met vroeg kinderlijke traumatisering enz).

Vanaf dat moment, werd ik benaderd alsof ik autisme had. De diagnose officieel opplakken kan/mag dan wel niet, maar sinds ze me zo zijn gaan benaderen, is er een hoop meer rust in mijn hoofd en heb ik nauwelijks nog 'borderline gedrag'. Het wordt in ieder geval niet meer zo benoemd of beschreven.

Ineens werd gedrag waar ooit van werd gezegd "je wil niet" nu ineens gelinkt aan mijn ontwikkelingsstoornis (want dat is wat autisme is) en werd het veranderd in een "je kunt niet'.
Ineens leggen mensen me dingen uit als ik aangeef dat ik het niet snap en gelooft men me als ik aangeef dat ik iets niet kan.

Is mijn gedrag veranderd?????
Ik betwijfel het. Volgens mij doe, denk, kan en zeg ik nog steeds dezelfde dingen als voorheen.
De visie van anderen op mij is echter veranderd en daarmee blijkbaar ineens ook mijn intenties.

Als iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis was ik er blijkbaar op uit om iedereen die met mij te maken had te jennen, het leven zuur te maken, kapot te maken enz. Een soort van evil persoon dus.
Maar als iemand met een vorm van autisme ben ik ineens veranderd in een mens die sommige dingen niet geleerd heeft, niet kan en misschien ook wel nooit zal kunnen, waar je begrip voor moet hebben.

En dat is best een vreemd fenomeen!
Wie wil of kan er nu niet???

foto: gekregen van goede vriend


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Babbel je mee?